Veel handelingen voeren we opzettelijk en bewust uit. We kunnen vanalles doen, maar ook vanalles laten. Ook zijn er handelingen die we onbewust uitvoeren. We kunnen verschillende soorten gedrag onderscheiden. Daarnaast beinvloeden veel verschillende factoren ons gedrag. Maar wat betekent de term gedrag nu eigenlijk?
Wat is gedrag?
Gedrag bestaat uit waarneembare handelingen (direct waarneembaar voor anderen en jezelf), niet-waarneembare handelingen (innerlijk gedrag) of onbewuste (reflexmatige) handelingen. Veel gedragingen hebben een erfelijke basis. Hoe groot die invloed van de erfelijke factoren is, is niet precies vast te stellen. Het gedrag wordt ook beinvloed door allerlei factoren, zoals sociale-, culturele en spirituele-, fysische-, psychische- en fysieke factoren.
Waarneembaar gedrag
Gedrag bestaat uit waarneembare handelingen. Een handeling kan vanalles zijn; stofzuigen, pannenkoeken bakken, fietsen, slapen, je neus ophalen, vechten, noem maar op. Deze handelingen vallen onder uiterlijk waarneembaar gedrag. We kunnen zien waar de ander mee bezig is.
Onbewust gedrag
Er bestaan ook onbewuste handelingen. Dit noemen we ook wel reflexen. Een reflex is een automatisch gestuurde handeling die we niet bewust aansturen. Onder onbewuste handelingen wordt ook gerekend het spontane gedrag, zoals het spontaan in huilen uitbarsten op plotseling boos tegen iemand uitvallen. Uit zo'n boze uitval kun je vaak opmaken dat er meer aan de hand is. Het zou heel goed kunnen dat emoties en gedachten onbewust nog doorwerken bij die persoon. Een bekend voorbeeld is de freudiaanse vergissing. Dit houdt in dat je bijvoorbeeld je collega aanspreekt met de naam van je geliefde.
Innerlijk gedrag
Naast uiterlijk waarneembaar gedrag bestaat er ook innerlijk gedrag. Innerlijk gedrag is bijvoorbeeld dromen, nadenken of een emotie zoals angst of boosheid.
De invloed van erfelijke factoren en omgevingsfactoren
Je gedrag wordt ook bepaald door erfelijke factoren en door omgevingsfactoren. Erfelijke factoren bepalen vaak je uiterlijk en het lichamelijk functioneren van een mens. Ze bepalen ook in bepaalde mate de eigenschappen als intelligentie, koppigheid, creativiteit enz. Al vele jaren is er een discussie gaande over de relatie tussen erfelijkheid en de omgeving waarin je je bevindt (het milieu). De vraag of intelligentie wordt bepaald door aanleg, kan op verschillende manieren worden beantwoord. Behavioristen zeggen dat in principe alles aan te leren is en dat alles bepaald kan worden door omgevingsfactoren. Een kind uit een gezin met ouders van met een laag IQ zal volgens de behavioristen in een andere omgeving helemaal niet datzelfde IQ te hoeven hebben. Hij komt in aanraking met een gezin met een gemiddeld hoger IQ. Wanneer hij in dat gezin zal opgroeien, zal hij hoogstwaarschijnlijk een hoog IQ ontwikkelen. Andere zeggen dat intelligentie vooral bepaald wordt door opvoeding en leerprocessen.
Toch is dit een moeilijk gegeven, want wat kunnen we nu precies door middel van erfelijkheid doorgeven? Kun je schizofrenie overnemen van een van je ouders? Of crimineel gedrag? Je zou dan zeggen dat mensen letterlijk als crimineel geboren kunnen worden, en dat dan ook hun hele leven blijven. Dit zou betekenen dat je alle therapieen en resocialisatieprogramma's wel overboord kunt zetten!
De ontwikkeling van gedrag
In de jaren '70 was men nog heel positief over de veranderbaarheid van de mens. Een mens zou je kunnen 'vormen' door opvoeding en sociale beinvloeding. Hier komt de term 'maakbare samenleving' ook uit voort. In het jaar 2000 werd geconstateerd dat erfelijke en aangeboren factoren toch een grotere rol speelden dan we aanvankelijk dachten. Hoe die verhouding tussen erfelijk en aangeleerd werkelijk ligt, daar zijn we nog niet achter. Hoe dan ook, kinderen moeten een bepaalde ontwikkeling doormaken, voordat ze een bepaald gedrag kunnen aanleren. Ontwikkelingspsychologen noemen dit proces 'rijping'. Lopen en praten worden tijdens dit proces aangeleerd.
Gepubliceerd door Veron op 10-05-2007. Het auteursrecht (tenzij anders vermeld) van deze special ligt bij de infoteur. Zonder toestemming van de infoteur is vermenigvuldiging verboden.
FAQs
De psychologie maakt verder onderscheid tussen uitwendig, voor derden waarneembaar gedrag, en inwendig, innerlijk gedrag zoals denken en voelen. Gedrag kan bewust of onbewust, openlijk of heimelijk, vrijwillig of onvrijwillig zijn. Gedrag wordt mede bepaald door het endocriene systeem en het zenuwstelsel.
Wat zijn voorbeelden van gedrag? ›
Gedrag bestaat uit waarneembare handelingen. Een handeling kan vanalles zijn; stofzuigen, pannenkoeken bakken, fietsen, slapen, je neus ophalen, vechten, noem maar op. Deze handelingen vallen onder uiterlijk waarneembaar gedrag.
Wat hoort er bij gedrag? ›
Het gedrag is de wijze waarop een persoon handelt en reageert op de omgeving (actie – reactie). Het betreft hier bijvoeglijk naamwoorden; in dit geval woorden die een eigenschap aangeven van een persoon.
Waar bestaat gedrag uit? ›
Gedrag bestaat uit waarneembare handelingen (direct waarneembaar voor anderen en jezelf), niet-waarneembare handelingen (innerlijk gedrag) of onbewuste (reflexmatige) handelingen. Veel gedragingen hebben een erfelijke basis. Hoe groot die invloed van de erfelijke factoren is, is niet precies vast te stellen.
Wat zijn de 4 Gedragstypes? ›
Er worden vier gedragstypes onderscheiden: Dominantie, Invloed, Stabiliteit en Conformisme. Dit zijn ook wel de vier DISC factoren zoals sommigen deze kennen.
Wat is type A gedrag? ›
De type A persoonlijkheid is de “doorzetter”. Zij zijn doelgericht, nemen risico's en kunnen goed tegen stress. Mensen met deze persoonlijkheidstype werken hard om aan de hoge eisen die ze stellen te voldoen, zijn competitief en willen zoveel mogelijk bereiken.
Welke 3 factoren bepalen je gedrag? ›
Daarnaast geeft het een indicatie voor waar je (met communicatie) in moet investeren om specifiek gedrag tot stand te brengen. Gedrag wordt volgens Theo Poiesz bepaald door drie factoren, namelijk motivatie, gelegenheid en capaciteit.
Welke 4 manieren van aangeleerd gedrag zijn er? ›
- Gewenning. Een bepaalde reactie op een prikkel wordt afgeleerd bij herhaling van die prikkel. ...
- Imitatie. (Nabootsing) Leren door het gedrag van soortgenoten na te doen. ...
- Inprenting. Iets dat geleerd wordt in een bepaalde korte levensperiode, oftewel de gevoelige periode. ...
- Inzicht.
Wat zijn de drie Gedragsdeterminanten? ›
Er zijn drie factoren die de intentie beïnvloeden: de eigen opvattingen (attitude); opvattingen van anderen (subjectieve normen) en het vertrouwen dat iemand heeft om het gedrag uit te kunnen voeren (eigen effectiviteit).
Wat bepaalt het gedrag van mensen? ›
Het gedrag van mensen kan door diverse aspecten bepaald worden. Bijvoorbeeld door de sociale omgeving, het zelfbeeld van iemand, emotie(s), kennis over een onderwerp, een automatische reactie, houding en/of de weerstand die iemand ervaart.
Men spreekt van gedragssystemen als het gaat over reeksen van handelingen die met elkaar samenhangen, en die hetzelfde doel dienen. Een aantal gedragssystemen zijn: voortplantingsgedrag, voedselzoekgedrag, verzorgingsgedrag.
Wat is een normaal gedrag? ›
Normaal gedrag is het gedrag dat we verwachten naargelang onze eigen normen en waarden. Zolang mensen zich gedragen zoals wij dat verwachten, hebben we geen enkel probleem. Wijkt een kind of een volwassene af van deze lijn, dan vinden we dat ongepast.
Welke factoren beinvloeden het gedrag? ›
Gedrag is altijd het resultaat van verschillende interne en externe factoren. Deze factoren helpen je om een goed beeld te krijgen van hoe je doelgedrag tot stand komt. Denk aan: sociale omgeving, emoties en associaties, fysieke omgeving, zelfbeeld, vaardigheden, gewoonten en automatismen, houding, intentie, en kennis.
Hoe ontstaat een gedrag? ›
Gedrag ontstaat omdat we dat zelf willen, of omdat de buitenomgeving iets van ons verlangd. Dit moment noemen we de aanzet tot gedrag. De aanzet tot gedrag is heel divers en heeft te maken met drijfveren die je hebt of bijvoorbeeld jouw omgeving. Een aantal voorbeelden over de aanzet tot gedrag.
Welke gedragsfactoren zijn er? ›
Gedragsbepalers: welke factoren bepalen gedrag
- Weerstand. Weerstand is een sterk motief om gedrag niet te vertonen. ...
- Zelfbeeld. ...
- Automatische reacties en onbewuste associaties. ...
- Emoties. ...
- Sociale omgeving. ...
- Fysieke omgeving. ...
- Kunnen. ...
- Kennis.
Welke Gedragsstijlen zijn er? ›
De verschillende gedragsstijlen zijn: Daadkrachtig, Interactief, Stabiel en Consciëntieus. Deze gedragsstijlen geven aan wat jouw voorkeur is. Daarnaast is het belangrijk om te beseffen dat het gedrag dat wij vertonen, afhankelijk is van de context waarin we zijn.
Welke soorten onbegrepen gedrag zijn er? ›
Vormen van onbegrepen gedrag
- Weglopen of dwalen.
- Steeds schreeuwen of roepen.
- Teruggetrokken gedrag vertonen.
- Angst.
- Onrust.
- Beschuldigen.
- Seksuele ongeremdheid.